woensdag 16 februari 2011

IJsgezichten, toen en nu (24 januari 2010)

De winter was koud, grijs. Dag en nacht bestonden bijna niet. Heel anders als in de zomer, die de hemel dan weer blauw kleurde, dan weer in verschillende tinten grijs, dan weer zwart met waterige sterrenpunten of een licht vertekende halve circel van de maan. De winter betekende gewoon nacht, een hemel die varieerde van donkergrijs tot gitzwart.
Niemand ging naar school in de winter. Het gevaar in het duister de weg kwijt te raken was te groot. Ook Hyung-Bay niet. Hij was nu twee jaar oud, en overleefde de winter in de modder van de rivier. Elke beweging tot een minimum beperkend. Want bewegen betekende energie verbruiken, energie verbuiken betekende eten, en eten... Eten was er bijna niet in de winter in de rivier. Het koude water stond bijna stil. Licht drong niet door de dikke ijsvloer heen. Planten stierven af.
Eén maal in die lange winter, één maal in elke lange winter, stond het leven op de bodem van de rivier echter op z'n kop. Bewegen was energie verbruiken, maar niet bewegen was in het ongewis blijven van een van de vreemdste verschijnselen die de rivierbevolking kende. De midwinternacht.
De midwinternacht werd getypeerd door een zee van sterren die van het ene moment op het andere aan de hemel verscheen. Een verschijnsel dat veel deed discusseren, maar hoewel de verklaringen legio waren, was nog nooit echt bewezen wat er nu werkelijk achter zat. De oudsten spraken met enige eerbied over 'de kentering', een teken van de goden, dat heel geleidelijk gevolgd werd door het lichter worden van de hemel, het stijgen van de temperatuur. Een kleine groep geleerde vissen hield het op een gevolg van de vervuiling van de rivier. De 'gaten' in de hemel waren volgens hen te danken aan een extreem hoog stikstofgehalte van het water, dat juist op die ene dag in de winter, door extreme stromingen gedreven het 'dak' raakte, de ijsvloer, de hemel. En dan was er een redelijk aantal vissen die op die dag des oordeels bibberend de vinnen tegen elkaar aan vouwde en bad, bad, bad totdat de schubben ervan af vlogen. Het was immers de dag des oordeels. Oppermachtige wezens die heersten over leven en dood, over hemel, water en aarde, maakten zich klaar om het laatste oordeel uit te spreken over de populatie die leefde op de bodem van de rivier. Vreemde wezens, die leefden (ook al was leven wellicht niet het juiste woord, want een bestaan buiten het water was gewoonweg onvoorstelbaar) zonder schubben, zonder vinnen, zonder kieuwen.

Een dikke worm kwam langzaam uit de hemel omlaag gezakt en vleidde zich zacht en verleidelijk op enkele centimeters van Hyung-Bay verwijderd op het gladde modderbed van de bodem van de rivier. Hyung-Bay behoorde niet tot de groep van aanhangers van de gedachte van het laatste oordeel, maar desondanks was hij voorzichtig en keek nieuwsgierig van een afstandje naar de dikke worm. Het water liep hem in de mond. Zou hij dan toch eens een kleine hapje... Neeje. Of... Neeje. Terwijl hij zo stond te dubben kwam plotseling Hyung's buurjongetje Kim vanachter een half vergane plant en hapte gretig in de dikke worm. Op hetzelfde moment begon deze aan de terugreis naar waar hij vandaan was gekomen. Omhoog, richting hemel, richting die ene ster. Kim liet de worm niet los en volgde hem omhoog. Zijn staart sloeg wild van links naar rechts in het water. Hyung-Bay begreep niet of het van pijn, paniek, blijdschap of opwinding was.

,,Beet,'' riep het meisje. ,,Ik heb beet!''




Duizenden vissers op het bevroren oppervlakte van de rivier bij Hwacheon, in Zuid-Korea. Het plaatselijke ijsfestival, zo'n 120 kilometer ten noordwesten van Seoul, trekt elk jaar honderdduizenden bezoekers. Een van de onderdelen van het festival is de viswedstrijd op forel.

Foto: Yung Yeon-Je (AFP).
Bron: Boston.com.
 

 
Uren kan ik op dergelijke foto's blijven turen. De ijsboren die her en der karakteristiek op het ijs liggen. De manier van vissen, sommigen met een hengel op enige afstand van hun gat, anderen enkel met een lijn, soms tot met de neus bijna in het ijskoude water. Wat me opvalt is verder de eenzaamheid die ondanks de drukte uit de foto spreekt. Vissen is duidelijk een individuele sport, waar weinig ruimte is voor sociale bezigheden zoals een babbeltje met een concurrent. Zou je het daarom een “stomme” sport kunnen noemen? Waarmee ik niet doel op de intelligentie van de gemiddelde vissers, laat dat duidelijk zijn.


Bij het zien van deze foto moest ik meteen aan Hendrick Avercamp denken. De “stomme van Kampen”, zo werd de van 1585 tot 1634 levende schilder genoemd. En ook dat sloeg niet op zijn geestelijke vermogens. Avercamp kon namelijk niet praten.
De foto uit Hwacheon met de stomme vissers raakt daarmee onverwachts veel dieper het werk waarmee Avercamp in zijn periode een geheel nieuw genre neerzette.


Zijn 'ijsgezichten' zijn nog tot 15 februari te zien in de tentoonstelling Hendrick Avercamp: IJspret in het Amsterdamse Rijksmuseum.
RED, Theo/Klaverblad en Wieteke van Zeil berichtten er al eerder en uitgebreid over op het VK-blog en in de VK-kunsttips.



 
Het meisje heeft die avond een heel klein stukje van haar forel gegeten. Met een vies gezicht, want eigenlijk houdt ze helemaal niet van forel. En nu mag ze nog even buiten spelen.
Samen met haar buurjongetje heeft ze een sneeuwpop gemaakt. Hij is prachtig geworden. Een wortel als neus, een pijp in de mond, een sjaal om, een hoed op en gitzwarte ogen. Vanaf het bankje in de tuin kijken ze trots naar hun werk. Witte wolkjes adem waaieren uit hun mond de koude avondlucht in. Boven de kinderbolletjes een diepzwart hemelferment, waaraan duizenden sterren hangen te knipogen.
Yang-Su reikt naar de mok met warme chocolademelk die iemand, zonder dat ze het gezien heeft, naast haar op de tuinbank heeft neergezet. Ze pakt hem op, warmt haar handjes aan het aangenaam warme porselein. Ze blaast en neemt voorzichtig slurpend een slok...
En dan vliegt ze omhoog, richting hemel, richting die ene ster. Yang-Su laat de mok niet los. Haar beentjes spartelen en trappelen in het rond in het luchtledige. Het buurjongetje begrijpt niet of het van pijn, van paniek is, of van blijdschap en van opwinding...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten