vrijdag 18 februari 2011

Ontbijten met twijfels, en Tschaikovsky (19 februari 2010)

Het is al minder donker als ik om iets over zes het balkon opstap. De bergen zijn al niet meer één met het zwart van het nachtelijk firmament, en hun contouren steken weer al duidelijk af tegen het bic-blauw waarmee de overgang van nacht naar dag de hemel ingekleurt.
Het is nog frisjes, maar zeker niet meer zo koud als een paar weken geleden. Hoewel, koud? Ik las gisteren in de krant dat de voorbije maand wereldwijd de op drie na warmste januari van de laatste honderd jaar was.
Januari, februari. De ‘r’ zit dus nog in de maand. Ik haal vier sinaasappelen uit de bij 'de Siciliaan' gekochte kist op het balkon, wat precies genoeg is voor twee glazen ‘spremuta’.


Gigi krijgt ze de laatste tijd flink om de oren. Gigi Buffon, de beste keeper ter wereld. Zijn Juve is inmiddels afgezakt naar de zesde plaats, en maar liefst 32 maal heeft hij moeten vissen. Zo heette dat ooit, als je als doelman de bal uit het net moest halen. Best een mooie beeldspraak.
Ik ben nooit een visser geweest, in de zin van in alle rust uren lang naar een dobber te zitten staren. Wel heb ik jaren lang het doel verdedigd bij de pupillen en de junioren van mijn clubje, de VV Axel. VV betekent Voetbal Vereniging, maar voor de elftallen waar ik de sluitpost was had het ook voor Veel Verliezend kunnen staan. Ik was een lange, maar zeker geen grote. Ik had mijn ups en downs, en helaas voor mijn ploeggenoten waren die ups even spaarzaam als dat de downs legio waren. We wonnen wel eens omdat ik in vorm was, momenten die ik nog steeds koester. Maar de keren dat we de boot ingingen dankzij mijn pittoreske blunders hadden de overhand. Gek, maar ook die blunders koester ik. Af en toe komt er eentje als een ‘kantstoter’ bovendrijven in de zee van herinneringen aan mijn jeugd, en dan moet ik me inhouden om niet hardop te lachen.

Voor me stond onze laatste man, die naar de veel betekende bijnaam ‘Strukel’ luisterde. ‘Struikel’, in ABN, maar dat werd toen nog niet gesproken op de velden van de VV Axel. Het zal je niet verbazen dat zowel Strukel als ik (bijna) nooit in staat zijn geweest om ons elftal overeind te houden. Maar we verdienden ons brood er niet mee, en we hadden lol.
En dus voel ik met Gigi mee. Ook hem lukt het de laatste tijd niet zijn team overeind te houden. En aangezien hij er wel zijn brood mee verdient, en duidelijk niet echt veel lol heeft tussen de palen, voel ik dubbel met hem mee.

Het zou te ver gaan Gigi’s matige prestaties als reden aan te voeren waarom de Cocopops van onze ontbijttafel zijn verdwenen. De Cocopops in die felrode kartonnen doos vanwaar een nog overtuigende Buffon ons zelfverzekerd over de mokken met dampende thee en de kruimels op de bordjes aankeek. De Cocopops, die heel eenvoudig niet in het assortiment voorkomen van de supermarkt waar we tegenwoordig de boodschappen doen. Het is een bio-supermarkt, zonder grote merken, zonder veel te uitgebreide keuzemogelijkheden, zonder flessen bronwater uit Puglia omdat er ook bronwater uit bronnen om de hoek gebotteld worden.
Bio-produkten hebben al meteen bij de eerste oogopslag twee karakteristieken: de prijs, die over het algemeen redelijk wat hoger is, en het uiterlijk. Het ziet eruit zoals het eruit ziet, zonder kleurstoffen, zonder een met allerlei middelen glimmend gemaakte schil, en er zit af en toe wel eens een plekje aan. Dat neem je als bio-consument graag op de koop toe, want dat hoort nu eenmaal bij dat onbespoten, ongemanipuleerde spul. En zo nuttig ik dus ’s morgens corn flakes van biologische mais, een dikke snee zelf met biologische bloem gebakken brood, eco-solidale thee van eerlijk betaalde theeplukkers ergens heel ver weg, en sinaasappelsap, vers geperst uit sinaasappels met hier en daar een plekje en wat oneffenheidjes op de oranje schil.
Dat is een bewuste keuze. Dat weet ìk en - zo pieker ik al een aantal weken - dat weet die grote producent met zijn glimmende bespoten produkten natuurlijk ook. En dat doet me een beetje ongemakkelijk op mijn stoel wiebelen (ik zou het graag lichtebillen noemen, maar daarvoor heeft mijn gewicht de limiet al ruimschoots overschreden) en nog meer piekeren. Want die grote producent met zijn glimmende bespoten produkten is niet dom, daar ben ik van overtuigd. Die doet er achter de schermen waarschijnlijk alles aan om een verloren consument terug te winnen. Achter de schermen, wat dikwijls gelijk staat met hetgene wat het daglicht niet mag zien.
Wat ik dan piekerend voor me zie zijn de immense bananenplantages van het merk met het blauwe etiketje waar de te kleine bananen op een grote hoop gegooid worden (niet te voorzichtig om een ‘bewerkte’ schil te verkrijgen) en vervolgens van een groen eco-vriendelijk-stickertje worden voorzien. Ik zie de lopende banden van een appelsienen-multinational: de mooiste sinaasappels worden door het personeel van de band genomen en in een plastic oranje netje gestopt. Wat blijft liggen wordt een eind verder van de band gehaald om in koekjes, cake en jus d’orange verwerkt te worden. De minst fraaie exemplaren worden pas op het eind van de band gehaald en daar voorzien van een eco-solidaal merkje. Ook bio-business is business, pieker ik, en waar business is wordt geld verdiend. Heel veel geld.

Ik neem een slok van mijn sinaasappelsap. Het smaakt allemaal wel beter, denk ik... geloof ik... toch?
Mijn blik dwaalt af naar de eenvoudige verpakking met corn flakes van verantwoord gecultiveerde mais. Ik mis de zelfverzekerde glimlach van Gigi. Jammer dat ik de lege doos niet bewaard heb.





Het tweede deel uit Tschaikovky's 'Seizoenen' wordt voor het gemak dikwijls 'Februari' genoemd. De oorspronkelijke naam is echter 'Carnaval'.
Doe daar maar eens een polonaise op...



De foto van de sinaasappels komt van www.sodahead.com.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten