maandag 7 februari 2011

Utrecht lezen en plaatjes kijken (15 juni 2009)

Terug naar Westdorpe (2).

Ik was nog nooit echt in Utrecht geweest. Ja, een aantal keren de Jaarbeurshallen voor een toelatingstoets met het oog op een baan bij het rijk en een glanzende toekomst. Dit echter met steeds dezelfde standaardbrief die weken later op de kokosmat achter de voordeur terechtkwam als resultaat. Geen glanzende toekomst, en nooit echt in Utrecht geweest.

Het VVV-kantoor in Utrecht staat aan het Domplein, op nummer negen. Voor de deur, netjes ingebed tussen de klinkers, een lieveheersbeestje. Een van de vele aanwijzingen dat Utrecht prat gaat op ‘haar’ Dick Bruna. Binnen krijg je de indruk dat ze blij zijn dat je er ook bent. Een aardig meisje begint meteen druk te zoeken naar het hotel dat het beste bij onze wensen past. En ze is oprecht enthousiast als ze snel datgene blijkt gevonden te hebben wat we zoeken.
En zo lopen we even later op een fraaie maandagmorgen in april naar ons logeeradres, dat zoals aangegeven, niet ver weg is. In het centrum van Utrecht is eigenlijk niks ver weg. Het doet bijna als een dorp aan. Temeer omdat de meeste winkels nog gesloten zijn.
Maandagmorgen in Utrecht. Het is vrij rustig op straat, met uitzondering van de Bakkerstraat waar een man met Aziatische gelaatstrekken tegen een muur zit. Aan zijn voeten een plas helderrood bloed. Een omstander dept met een flinke hoeveelheid keukenpapier de gapende wond op het voorhoofd van de man. Een paar anderen proberen hem gerust te stellen, praten kalm met hem. Het komt goed, rustig blijven zitten. In het bleke gezicht kijken twee ogen wazig voor zich uit, zonder dat ze iets lijken waar te nemen van het oploopje. De omstanders die wat verder weg staan fluisteren samenscholerig. Het is toch wat. We lopen verder en om de hoek, in de Lange Elisabethstraat, is de politie al onderweg naar de plaats van het delict. Rustig, zonder voetgangers opzij te laten springen, zonder sirene en zwaailichten. Het is maandagmorgen in Utrecht en Italië lijkt een melkweg ver weg.

Een tip: wie musea wil bezoeken en wil shoppen doet er goed aan om Utrecht op maandag te mijden. Er zijn weinig winkels open en ook het Centraal Museum, dat op ons lijstje staat, houdt haar deuren dicht. Alle tijd dus om op het gemak door het oude Utrecht te slenteren, en dat doet alle gesloten deuren al snel vergeten. Utrecht ‘doen’ is vooral Utrecht lezen en plaatjes bekijken.
We keren even terug op onze schreden en springen nog eens bij de VVV binnen voor een plattegrondje en wat kaartjes. ,,Alles naar wens’’, vraagt het vriendelijke meisje van vanmorgen ons. Ja, hoor. Alles oké.

Tegenover de automatische schuifdeuren toornt de Domtoren letterlijk hoog boven ons uit. Ondanks zijn imponente uiterlijk straalt het iets uit van eenzaamheid, met de kerk zo ver verwijderd. Het is moeilijk te vatten dat een tornado hier in 1674 de oorzaak van geweest is.
Aan de rechterkant van de Domkerk vind je de kruisgang, een schilderachtig rustpuntje in het toch al zo rustige Utrecht van dat moment. Hugo Wstinc, een veertiende-eeuwse domkanunnik, schrijft er sinds 1913, door Jan Hendrik Brom in brons gegoten, zijn memoires. Het poortje dat toegang biedt tot de kruisgang heeft een bijzondere geschiedenis, die gezocht moet worden in het Academiegebouw van de Utrechtse Universiteit. In 1891 werd dit gebouw opgetrokken in een neorenaissancestijl, de stijl van het humanisme en een verwijzing naar de oude Griekse beschaving. De toenmalige minister van binnenlandse zaken, Tak van Poortvliet, had altijd gehamerd op een gotisch Academiegebouw omdat dat ‘ruimte-ordelijk’ beter paste bij de Dom. Toen hij zijn zin niet kreeg schijnt hij in eigen persoon 3 jaar later het toeganspoortje te laten hebben bouwen... in neogotische stijl.

Op de hoek van de Servetstraat staat een coffeeshop, met uizicht op de Oude Gracht. Het is er niet druk. Eén enkele klant trekt er eenzaam aan een joint, zonder acht te slaan op de wereld buiten. Waarschijnlijk is hij hier al meer geweest.
Voor ons is de Oude Gracht schilderachtig, van waar je hem ook bekijkt. Zelfs vanonder een paraplu bij af en toe een bui. De wandelkaden schijnen uniek te zijn in de wereld.
De Lichte Gaard schijnt ook Klein Venetië genoemd te worden. Je vindt er enkele regels van Cornelius Carolus Stephan Crone. Ondanks zijn bloeiende bloementuin aan voornamen schreef deze, van 1914 tot 1951 levende schrijver voornamelijk droevige verhalen die veelal in Utrecht gesitueerd waren. Geen idee of dit aan Crone of aan het Utrecht uit die tijd gelegen heeft. Het “Later stond hij in de Lichte Gaard naar de sterrenhemel te kijken. Nu had hij bij zijn verdriet nog de hik gekregen” geeft in ieder geval een beeldende indruk van zijn werk.
Een eindje verder komen we langs Tivoli. Ik herinner me de aankondigingen van concerten hier, lang geleden op Hilversum 3. Ontelbare keren had ik zin om te gaan, maar de afstand Zeeuws Vlaanderen-Utrecht bleek even zovele malen onoverbrugbaar. Op 22 juni treedt Gogol Bordello (wow!) er op, maar ik vrees dat de afstand Trento-Utrecht al even onoverbrugbaar zal zijn als ooit Zeeuws Vlaanderen-Utrecht.
Op een steenworp afstand van Tivoli, op de hoek van de Oude Gracht en de Brandsteeg staat het geboortehuis van Adriaan Florenszoon Boeyens. De geboorte van de spruit werd op 2 maart 1459, 550 jaar geleden, gevierd. Adriaan trad niet in de voetsporen van zijn vader, die scheepstimmerman was, maar hij werd docent, doctor en professor in de filosofie en theologie. Het was het begin van een indrukwekkende carrière die in 1522 bekroond werd met zijn benoeming tot paus. Lang heeft het pontificaat van de eerste en tot nu toe enige Nederlandse paus niet geduurd. Precies 12 maanden en 2 weken na zijn benoeming stierf Adrianus VI op 14 september 1523. Het zou tot 1978 duren voordat opnieuw een niet-Italiaan tot paus werd gekozen.
Eén flank van de Brandsteeg wordt nu opgesierd met een muurschildering: ‘attention: chutes de pierres!’.



Aan de overkant nog een stukje geschiedenis. Een enorme zwerfkei op de hoek van de  Oudegracht en het Eligenhof moest voorkomen dat het pand op die plaats beschadigd werd door voertuigen die de bocht te krap namen. Omdat de duivel er ’s nachts plezier in schepte de kolos als knikker te gebruiken en zodoende de bewoners uit hun slaap hield, besloot men in 1520 de steen met zware kettingen aan de gevel vast te maken. Sindsdien is de duivel uitgeknikkerd en heeft men er een mooie sage bij. In werkelijkheid betreft het een grenssteen die is vastgelegd om te voorkomen dat deze werd verlegd om de grens te wijzigen.

Alan M. Eddison's woorden staan gehouwen in de steeg die de Zadelstraat met de Boterstraat verbindt, 'Modern technology owes ecology an apology'. De Mariaplaats doet me beseffen waarom ik me redelijk thuis voel in Utrecht. “Stairway to Heaven” is niet alleen het rockcafé van de stad, maar ook de verzamelplaats voor menige VK-bloggers-borrel waarover ik gelezen heb. Ik stel me tevreden met een eenvoudig pilsje, en klink met Lief op de gezondheid van mijn mede VK-bloggers. Achteraf had ik misschien beter ook op de gezondheid van het VK-blog zelf geklonken. Maar dat is achteraf praten, wat altijd gemakkelijk is. En ondertussen lijkt alles toch weer op rolletjes te lopen.
Even verder, richting Centraal Station, komen we de man met stier tegen, van de in 1988 overleden Amsterdamse beeldhouwer Paul Grégoire. Het bronzen beeld uit 1967 staat aan de zijkant van het hoofdkantoor van de Steenkolen Handels-Vereeniging.



's Avonds eten we aan het Neude. Het is een van die aangename avonden aan het eind van april. Lekker om met een jasje of een vest aan buiten te zitten, maar voor Italiaanse begrippen toch nog wat frisjes. We eten dikke frieten bij Tapperij de Luifel, ik met een saté en Lief met een vegaschotel. We zijn de enige gasten die binnen zitten, totdat een ander stel aan een tafeltje naast ons plaats neemt. Het verwondert me weing dat ze Italiaans spreken.
Op weg naar het Neude komen we door de Vinkenburgstraat, waarin de Nederlandse "Walk of Fame" verwerkt blijkt te liggen. De laatste Nederlandse film die ik gezien heb was Zwartboek van Paul Verhoeven. Ik heb hem in een Italiaanse bioscoop, dus in het Italiaans nagesynchroniseerd, gezien en zelfs op die manier was Carice van Houten groots. Turks Fruit blijkt de Nederlandse film van de eeuw. 'Rosa di carne' heet hij in het Italiaans, roos van vlees.

Dinsdagmorgen een ontbijtje bij Bakker Bart in de Bakkerstraat. Alles is weer zoals het zijn moet, alle sporen van de plas bloed zijn verdwenen en men spoedt zich naar het werk, naar school of om de boodschappen.

Ook het Centraal Museum is open. We zijn er speciaal een dag langer voor in Utrecht gebleven en we worden niet teleurgesteld. De uitgebreide tentoonstelling 'Scorels Roem' laat het leven van de schilder aan ons voorbij trekken, en we krijgen een idee hoe het er in die periode aan het eind van de vijftiende en het begin van de zestiende eeuw aan toeging. Dat is voor mij persoonlijk een van de mooie dingen van de kunst: een beeld op het leven in een bepaalde periode. Het kennen van de juiste mensen was toen al belangrijk voor je positie in de maatschappij, en Jan van Scorel's nauwe banden met Paus Adrianus hebben hem de positie van beheerder van de kunstschatten van het Vaticaan opgeleverd. Het pronkstuk van de expositie was voor mij zonder enige twijfel Agatha.
Het Centraal Museum heeft echter nog veel meer te bieden. Een stuk kunsthistorie van Utrecht, tot de dag van nu. Vooral het gedeelte met de hedendaagse kunst is mooi opgezet door verschillende thema's te laten zien en uit te leggen.

Morgen gaan we verder, naar Antwerpen. We lopen een laatste rondje door de Domstad. Lief vindt in een winkeltje de tas van haar leven. Echt leer, van Marokkaanse makelij. Het ding draagt de penetrante lucht van een kameel met zich mee die door de regen heeft gelopen, maar dat wordt op de koop toegenomen.
De etalages zijn oranje. Overmorgen is het koninginnedag.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten