donderdag 27 januari 2011

Kunstlullen (10 juni 2008)

Het heeft lang geduurd, maar eindelijk is het er toch van gekomen. WE hebben gewonnen. Niet dat het me veel uitmaakt voor het spelletje, want wat veel sporten betreft ben ik afgehaakt toen het grote geld haar intrede deed. Het grote geld... Dat wil niet zeggen dat iemand niet goed mag verdienen met een beroep dat hij slechts, laten we zeggen, een jaar of tien op het hoogste niveau kan uitvoeren. Dat wil niet zeggen dat iemand die miljoenen mensen in vervoering weet te brengen daarvoor geen riante beloning mag krijgen. Integendeel. Maar er zijn grenzen.
Toen die grenzen naar mijn gevoel zijn overschreden heb ik een stapje opzij gezet. Ik ben niet meer de fervente supporter, de gedreven toeschouwer van voorheen. Ik stel me "tevreden" met de tien minuten sport die hier op RAI3 dagelijks de lucht in gaat om acht uur 's avonds. Tien minuutjes per dag, die me elke keer weer bevestigen waarom ik niet meer sport kijk. Men praat in de uitzending heel vaak over geld. De ene transfermarkt is nog niet afgelopen of de andere begint.
Goed, het spelletje bekoort me dus niet echt meer. Want laten we eerlijk zijn, met het grote geld zijn niet de grote kampioenen gekomen. Misschien lopen ze nog wel rond, die groten als Johan Cruijff, Franz Beckenbauer, Michel Platini, Pelé, Diego Maradonna. Maar je ziet ze niet meer schitteren. Ondergeschoffeld in een rechtstreeks duel met een tegenstander of in een tactisch diagram van trainer die het ook niet gemakkelijk heeft te overleven in de leeuwenkuil. De ruimte om te bewegen en groot te worden is er niet meer. Bankbiljetten zijn ervoor in de plaats gekomen.
En toch stel ik na een mooie wedstrijd dat WE gewonnen hebben. En dat IK daar blij mee ben. Juist en vooral als niet-geïnteresseerde. Want - hier komt het - je kan in Italië niet niet geïnteresseerd zijn in sport, en dan met name in voetbal. Dat bestaat niet. Het wordt dan ook niet geaccepteerd. Iedereen is dus supporter en bovendien is een Nederlander een supporter van zijn nationale ploeg. Of hij of zij dat wilt of niet.
In 2000 keek ik in de rol van neutraal toeschouwer in mijn toenmalige stamkroeg Bar Centrale in Pontelagoscuro naar de halve finale van het EK in Amsterdam waarbij Italië en Nederland tegenover elkaar stonden. Italië in het hol van de leeuw. Ik in het hol van de leeuw. De bar sidderde op haar grondvesten die avond. Italië al na een half uur met tien spelers. Twee strafschoppen voor Nederland. Het ideale scenario voor oranje om met twee vingers in de neus naar de finale door te stoten. Het ideale scenario voor mij om door een horde teleurgestelde Italianen gelyncht te worden en ergens in een sloot gedumpt te worden. Wat de twee strafschoppen betreft, Frank de Boer en Patrick Kluivert misten jammerlijk. Italië bleef overeind, ook in de verlenging, ook tijdens de afsluitende penalty-serie. Ik was veilig. De Italianen feestten en als troost werd me een limoncino aangeboden, en nog een, en nog een, en... Ik ging zowat op m'n knieën naar huis die avond, zwalkend als een Nederlands elftal in een halve EK finale.
Ik dank mijn leven dus aan Frank de Boer en aan Patrick Kluivert en daar ben ik ze eeuwig dankbaar voor. Als eerbetoon aan het duo heb ik twee kunstlullen gekocht die nog steeds - ietwat verlept weliswaar - in de vensterbank staan.
In 2006 werden in Turijn de Olympische Winterspelen gehouden. Veel goud trekt oranje over het algemeen niet weg bij dit soort evenementen, maar bij het schaatsen zijn en blijven we immer favoriet. We worden tenslotte practisch met de schaatsen ondergebonden geboren. Een geruststellende gedachte...
In de rechtstreekse confrontatie met de Italianen gleden we echter jammelijk uit. Letterlijk en figuurlijk. Ik was niet eens toeschouwer bij de ploegenachtervolging (wist niet eens dat zoiets ook al bestond bij het schaatsen) toen ik kreten hoorde vanuit de vergaderzaal op ons werk, waar een aantal geestdriftige collega's de wedstrijd volgde op tv. Toen ik arriveerde mocht ik het debacle "in diretto" meemaken: een blokje maakte een eind aan de ambities van het trio Kramer, Verheijen en Wennemars. Een van de drie viel, sleepte een tweede en een hele natie mee in zijn val. En ik stond daar in de vergaderzaal tussen de juichende Italiaanse collega's, wankelend en totaal buiten proporties, als op een paar klapschaatsen in de Sahara.
Drie kunstlullen werden dezelfde dag nog aan het trieste duo in mijn vensterbank toegevoegd.

En gisteren hebben WE dan eindelijk gewonnen. Ik heb de wedstijd bekeken in het gezelschap van een Nederlandse vriend met dezelfde kijk op sport als ik, en van vijf fanatieke Italianen. Een beheksing lijkt verbroken.
Ik proef het zoet van een lang bevochten overwinning als ik vanmorgen met oranje pet en oranje stropdas het kantoor inwandel. Het eerste rondje aan de koffie-automaat is voor mij. De zon schijnt.
En thuis liggen er vijf kunstlullen in de vuilnisbak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten