De week begint goed, want na het zoveelste weekeinde met regen is de maandagmorgenhemel onbedreigend genoeg om het erop te wagen. Op de fiets naar het werk, niet te gehaast, bijna een slakkegangetje. De lucht ruikt fris, de grond ruikt nat, mijn voeten hou ik droog.Ook de slakken trekken erop uit. Niet op de fiets, maar desalniettemin niet te gehaast, een slakkegangetje. Het is raar dat ze op het fietspad, parallel aan de autoweg waar de ochtendspits voorbij zoeft, in grote getale van links naar rechts en van rechts naar links oversteken. Ik moet op sommige punten slalommen om ze niet plat te rijden.Daar waar het fietspad ophoudt steek ik de A22 over en duik de natuur in. Tussen de fruitbomen door leg ik de laatste kilometers af. Het fruit hangt perfect rond te groeien in hun perfekte pelletjes. Een tractor met sproeitank rijdt voorbij. De boer beantwoordt mijn groet en steekt zijn hand op. Ik zie geen enkele slak meer. Raar.
Dag ...
... mevrouw ...
... De ...
... Wind.
Ook ...
... U ...
... aan ...
... de ...
... wandel?
O, ...
... dag ...
... meneer ...
... De ...
... Vaart.
Ik ...
... schrik ...
... me ...
... een ...
... hoedje ...
... want ...
... ik ...
... had ...
... U ...
... niet ...
... zien ...
... aankomen.
Het ...
... was ...
... me ...
... weer ...
... een ...
... lekker ...
... buitje, ...
... hè, ...
... mevrouw ...
... De ...
... Wind?
Zeg ...
... dat ...
... wel ...
... meneer ...
... De ...
... Vaart. Alles ...
... is ...
... weer ...
... fris ...
... en ...
... rein. En ...
... waar ...
... sleept ...
... het ...
... spoor ...
... naartoe ...
... vandaag, ...
... mevrouw ...
... De ...
... Wind?
Ach, ...
... maandagmorgen, ...
... meneer ...
... De ...
... Vaart...
De ...
... supermarkt ...
... dus.
O ...
... ja? En ...
... wat ...
... tovert ...
... U ...
... vandaag ...
... weer ...
... voor ...
... lekkers ...
... op ...
... tafel, ...
... mevrouw ...
... De ...
... Wind?
Hmm, ...
... ik ...... denk ...
... dat ...
... ik ...
... voor ...
... een ...
... blaadje ...
... sla ...
... of ...
... twee ...
... kies, ...
... meneer ...
... De ...
... Vaart.
En ...
... met ...
... de ...
... kinderen, ...
... mevrouw ...
... De ...
... Wind, ...
... alles ...
... goed?
Ja ...
... hoor, ...
... meneer ...
... De ...
... Vaart.
De ...
... kleinste ...
... is ...
... volop ...
... aan ...
... het ...
... wisselen.
Hij ...
... is ...
... weer ...
... al ...
... aan ...
... zijn ...
... tweede ...
... huisje ...
... toe.
Ach ...
... mevrouw ...
... De ...
... Wind.
De ...
... tijd ...
... vliegt, ...
... hè?
Zeg ...
... dat ...
... wel ...
... meneer ...
... De ...
... Vaart.Ik ...
... moet ...
... me ...
... haasten ...
... nu ...
... om ...
... op ...
... tijd ...
... thuis ...
... te ...
... zijn, ...
... want ...
... over ...
... zes ...
... uur ...
... staan ...
... de ...
... koters ...
... weer ...
... al ...
... voor ...
... de ...
... deur.
Nou, ...
... dat ...
... wordt ...
... hollen, ...
... mevrouw ...
... De ...
... Wind.Een ...
... fijne ...
... dag ...
... dan ...
... maar ...
... verder.
Dank ...
... U, ...
... meneer ...
... De ...
... Vaart. ...
... Insgelijks.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten