vrijdag 18 februari 2011

De tijden veranderen (22 februari 2010)

,,Heb je gezien hoe de Hollander het schaatsen heeft gewonnen?’’
Maandagmorgen, iets voor achten. Zoals elke morgen zijn we verzameld voor ‘la macchina del cafè’, het koffie-apparaat. Gisteren was een mooie dag en velen hebben ervan geprofiteerd om te gaan skieën. Skieën, de bergen, het hoort bij de Trentini zoals de sloten en het schaatsen bij de Nederlanders horen. Valentina houdt niet van skieën en heeft naar de Olympische Spelen zitten kijken. Waar ‘De Hollander’ gewonnen heeft. Een beetje beschaamd moet ik bekennen dat ik mijn landgenoot niet heb gezien. De tijden veranderen.
,,Wat voor afstand?’’, vraag ik. ,,De 1500 meter’’, zegt Valentina.
,,En hoe heet die Hollander?’’ Op die vraag moet Valentina het antwoord schuldig blijven. Ze maakt weliswaar enige schaatsbewegingen, maar er is niets in haar stijl wat me naar welke Nederlandse schaatsenrijder dan ook leidt. Niet eens naar Ard en Keessie.

De tijden veranderen. Ooit zat ik als klein jongetje de hele zaterdag en zondag voor de televisie. De PZC was nog een krant die die qua formaat driekwart van de tafel bedekte. Vier pagina’s werden ingenomen door de schema’s van de 500, de 5000, de 1500 en de 10000 meter. Tabellen met open vakjes die, naarmate de dag vorderde gevuld werden met de rondetijden van elk koppel.
Ard Schenk, Kees Verkerk, Jan Bols. Dikke ‘schaatspakken’, herkenbare schaatsmutsen. De beelden in zwart-wit. Onder in het beeld de tijd die nog eenvoudig in tienden van seconden (dat was al heel wat) met de lange slagen op het rechte eind en de pootjes-over in de bochten meeliep. Het omega-tekentje, wat voor velen de eerste aanraking met het Grieks was. Een randje sneeuw vormde de afscheiding tussen de twee banen, en een val werd nog niet veroorzaakt door een blokje.
En de stem. Nee. DE STEM. Theo Koomen die alles in een onstuitbaar enthousiasme van commentaar voorzag. Ik hoor nog zijn woorden toen Ard Schenk in 1971 op de tien kilometer voor het eerst onder de vijftien minuten (14:55.9) bleef. Een eeuwigheid, maar desondanks bleef ik aan de buis gekluisterd en werd er slechts tijdens de dweilpauzes gegeten.

Een jaar later schreef ‘de lange’ wederom historie door op de Olympische Spelen van Saporro drie maal goud te winnen. Men schaatste nog gewoon buiten. Het enige binnenijs dat we kenden was dat in het vriesvak van de koelkast. De winter verlamde Nederland nog niet. En men droomde van de Elstedentocht die na Reinier Papings overwinning in 1963 alweer acht jaar op zich liet wachten.
Om de herhaling van de beelden van Schenk te zien moesten we wachten tot 31 december in het sport-jaaroverzicht.
Het was 1972 en ik was elf jaar oud. Nog nooit had ik van Bob Dylan gehoord, laat staan van zijn ‘The times they are a-Changin’.



2010.
Nederland zucht onder een lange winter, maar droomt van een Elfstedentocht die na Henk Angenent’s overwinning in 1997 alweer 13 jaar op zich laat wachten. Het zout is op. Zelfs het kabinet glijdt uit.
2010.
Ik zoek op internet wie de 1500 meter heeft gewonnen. Het blijkt Mark Tuitert te zijn, waar ik nog nooit van gehoord heb (sorry Mark). Ik lees dat het de eerste Nederlander is die de Olympische titel op deze afstand in de wacht sleept na Ard Schenk in 1972. Schenk deed dat in een tijd van 2:02.96. Tuitert deed dat afgelopen zaterdag in 1:45.57. Op internet zie ik zijn zegetocht zo vaak als dat ik maar wil, net als die van Ireen Wüst en Sven Kramer.
2010.
Sinds ‘The times they are a-Changin’ heeft het werk van Bob Dylan de meest verrassende richtingen gekozen. Verrassend was ook zijn laatste album, ‘Christmas in the Heart’, waarop 15 kerstklassiekers in een soms meer, soms minder origineel Dylan-jasje werden gegoten.
Op 12 maart staat Uncle Bob weer gewoon op de planken. In Osaka begint hij zijn zoveelste wereld-tour.
Ik denk dat ik vanavond ‘Live at Budokan’ maar weer eens uit de kast haal.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten