zondag 6 februari 2011

Rozeneiland... De laatste oorlog van Italië (26 februari 2009)

Precies 40 jaar geleden, op 26 februari 1969, beslechtte Italië haar laatste oorlog. Een stille oorlog, waarbij geen enkel schot viel, geen melding gemaakt behoefde te worden van slachtoffers. Slechts een serie explosies doorbraken aan het eind van een acht maanden durende strijd de stilte, en maakten een eind aan de droom van Giorgio Rosa en zijn onafhankelijke staat het Rozeneiland, ofwel de Esperanta Respubliko de la Insulo de la Rozoj, zoals het kunstmatige eiland in haar officiële taal het Esperanto heette.

Wie weet wat de, in 1925 in Ravenna geboren Giorgio Rosa heeft gedreven toen hij in 1957 met zijn eerste projecten begon voor de bouw van een constructie in zee. ,,Ik ben in 1950 afgestudeerd als industrieel ingenieur'', vertelt hij in januari 2007 op 82-jarige leeftijd in een interview aan Fabio Vaccarezza, een Italiaanse filatelist. ,,Het was de periode na de oorlog, ik had veel werk, maar ik bleef mijn passie voor de zee voelen, de open ruimte, de horizon. Ver weg van de stress, de smog, en de politici.'' Jaren van dubben, tekenen, berekenen, plannen weg gooien en opnieuw beginnen volgden.
In 1964 was het eindelijk zover dat Rosa voor het eerst in open zee kon gaan testen. En het functioneerde. Het principe was eenvoudig: een lichte constructie van pijlers kon eenvoudig naar wat voor plaats dan ook op een meer of op zee getransporteerd worden (hiervoor gebruikte men een speciaal ontworpen vaartuig met een Fiat 500 motor) en werd daar op de bodem neergelaten. De pijlers werden aan de binnenkant voorzien van een buis die zo ver mogelijk de bodem werd ingeschoven, daar ging cement in en klaar was Kees. Of Giorgio, in dit geval. Een vereiste was wel dat de maximale diepte 40 meter bedroeg.
Die ideale plaats was inmiddels bekend: 11,6 kilometer voor de kust van Rimini in de Adriatische Zee op 44° 10' 48'' noorderbreedte en 12° 36' 00'' oosterlengte. Precies 500 meter buiten de Italiaanse territoriale wateren. Door geldgebrek, regelmatig slecht weer en bedreigingen van de Italiaanse autoriteiten (elk object werd als een obstakel voor de navigatie gezien en moest op een gegeven moment verwijderd worden) duurde het echter tot 1967 voordat daar het eerste Rozeneiland daadwerkelijk vorm kreeg.




Het eerste Rozeneiland, want Giorgio Rosa en zijn team (waarvan ook zijn vrouw geestdriftig deel uitmaakte) dachten in het groot aan sateliet-eilanden die onderling met elkaar en met het moedereiland verbonden zouden zijn. Ze dachten aan een hotel, winkels, toeristen, en een tuin. ,,Een bontgekleurde tuin, midden op zee. Dat was een van mijn ideeën'', vertelt Rosa. ,,Dat is ook een van de redenen waarom we het eiland "L'isola delle rose", het Rozeneiland, hebben genoemd. De andere reden is een verwijzing naar mijn naam.''
De positie van de op 9 pijlers rustende constructie werd doorgegeven aan de maritieme instanties, en middels boeien en verlichting werd het scheepsverkeer op de Adriatico attent gemaakt op het obstakel. Langzaam maar zeker vorderden de activiteiten. Op de eerste verdieping van vierhonderd vierkante meter, acht meter boven de zeespiegel, verscheen een tweede. In augustus 1967 verschenen de eerste toeristen. Het eiland beschikte over zoet water, dat vanaf 280 meter diep uit de zeebodem omhoog werd gehaald. En er waren een bar, een restaurantje, wat winkeltjes en zelfs een postkantoor, verdeeld over vier "straten".
De aanlegplaats voor de bootjes was heel bijzonder: door een "spiegel" van zoet water op het zee-oppervlak onder het eiland te leggen werd de golfslag dermate gedempt dat men zonder noemenswaardige risico's aan "wal" kon. De aanlegplaats werd Haveno Verda genoemd, de groene haven, in het Esperanto.

Het Esperanto werd op 1 mei 1968 de officiële taal van Rozeneiland. Op die dag werd de onafhankelijkheid uitgeroepen door Giorgio Rosa, de stichter en eerste president van de Esperanta Respubliko de la Insulo de la Rozoj. Wellicht wordt hiermee de indruk gewekt dat Rosa een alleenheerser was, maar niets is minder waar. ,,Op die dag hadden we het eerste regeringsoverleg'', legt hij uit. ,,Ik bemoeide me enkel met de constructie en de nieuwe verdiepingen die gebouwd moesten worden. Vier partners van me namen de ministeries voor hun rekening.'' Op 24 juni van dat jaar was de regering uitgebreid tot vijf departementen: het ministerie van financiën, van binnenlandse zaken, van handel en industrie, van communucatie en betrekkingen en ten slotte het ministerie van buitenlandse zaken. Zelfs de eerste plannen waren gemaakt om toetreding tot de Verenigde Naties aan te vragen.
Het symbool van de nieuwe natie bestond uit een boeket van drie rode rozen op een witte ondergrond. En men had zelfs een volkslied, waarvoor "Steuermann! Laβ die Wacht!" uit de eerste scene van de derde akte van De Vliegende Hollander van Richard Wagner geadopteerd werd. En de eerste van twee series postzegels (een droom voor iedere filatelist) waren al in omloop. Van de nieuwe munteenheid, de "Mill" (Milo, in Esperanto), waren echter nog geen biljetten of munten in omloop.


Op die 24e juni 1968 werd op het eiland een persconferentie gegeven waarbij president Rosa de onafhankelijkheidsverklaring wereldkundig maakte.
Rozeneiland was op dat moment al een echte toeristische trekpleister. Sinds 1967 was er sprake van een omvangrijke maritieme verkeer tussen Rimini en l'Isola delle Rose, en dit baarde de Italiaanse ordebewaarders serieuze zorgen. Giorgio Rosa werd door de Italiaanse regering gezien als een gewiekste oplichter, en zijn utopia werd slechts beoordeeld als een manier om de toeristen geld uit de zakken te kloppen zonder daar aan de Italiaanse staat belasting over te betalen. Voorlopig leek er voor hen echter weinig anders op te zitten dan machteloos toe te moeten zien.

De schijn bedroog echter. Eén dag na de officiële bekendmaking van de Republiek Insulo de la Rozoj, op 25 juni 1968, viel Italië het ministaatje binnen. Terwijl de vroege ochtendzon de toeristen aan de Adriatische kust een aangename dag aan zee beloofde werd 11 kilometer verder op zee het platform omsingeld door een tiental vaartuigen van de geheime politie, de carabinieri en de financiële politie. Een handvol agenten nam bezit van het eiland, zonder dat er sprake was van enige tegenstand van betekenis. Dat was niet verwonderlijk, aangezien alleen eilandbewaker Piero Ciavatta en zijn vrouw aanwezig waren.
De Groene Haven werd hermetisch afgesloten en niemand kreeg nog toegang. Het echtpaar Ciavatta moest tot 11 juli wachten voordat het toestemming kreeg om terug te keren naar het vaste land.
De regering van Rozeneiland stuurde direkt na het "wapenfeit" een telegram naar de president van Italië, Giuseppe Saragat, om te protesteren tegen "de schending van de soevereiniteit en de schade aan het lokale toerisme als gevolg van de militaire bezetting". Saragat nam niet eens de moeite om te antwoorden. Het was het begin van een lange reeks van juridische touwtrekkerij en een serie beschuldigingen over en weer. ,,Ondanks alles wat er gezegd en geschreven is zijn er nooit plannen geweest om een casino op het eiland te bouwen'', verzekert Giorgio Rosa. Ook de geruchten van een illegale radiozender zijn volgens hem uit de lucht gegrepen. ,,De lange buis die voor iedereen zichtbaar was, was gebruikt om naar zoet water te zoeken en had geen andere functie.''
Ondanks de juridische adviseurs die Rosa verzekerden dat men hem niets kon maken hield de Italiaanse regering voet bij stuk. De pretenties van soevereiniteit, onafhankelijkheid en internationale rechten die de eigenaren van het platform zich toeëigenden waren volgens Italië op niets gefundeerd, aangezien Italiaanse staatsburgers zich ook buiten Italië aan de staatswetten dienen te houden. Een serie hoger beroepen liep op niets uit, maar desondanks weigerde Rosa op enkele aanbiedingen in te gaan om zijn eiland te verkopen. Dat dreef uiteindelijk onvermijdelijk in de rechterlijke troebele zee naar de afgrond. Alles wat zich op het eiland bevond werd eind november door de Italiaanse marine geconfiskeerd, en op 22 januari 1969 bracht men de eerste explosieven aan die het roemloze einde van Rozeneiland moesten betekenen. Giorgio Rosa was verbitterd en liet tijdens een interview aan de krant "Il Resto di Carlino" weten dat hij zich schaamde een Italiaan te zijn, een uitspraak die overigens niet geplaatst werd.
De stengels van de rozen bleken taaier dan verwacht. Toen de rook na de explosies op 11 februari optrok was een deel van het eiland weliswaar beschadigd, maar de negen pijlers waren geen centimeter geweken. ,,Ze moesten drie maal terug komen met iedere keer een grotere lading TNT'', blikt de ingenieur met iets van trots in zijn stem terug. Op 26 februari gaat Rozeneiland uiteindelijk toch kopje onder. De "Esperante Respubloko de la Insulo de la Rozoj" is letterlijk van de aardbol weggeveegd.
De verontwaardiging in Rimini en wijde omgeving was groot.

Maar het vervolg op Rozeneiland was al even stil als haar geschiedenis en de oorlog aan het eind van die geschiedenis. In de landelijke dagbladen werd nog enige tijd modder gegooid, maar al snel verdwenen Giorgio Rosa en zijn droom in de vergetelheid. Heel af en toe kwam het eiland weer even boven drijven, in een krantenartikel van de Corriere Romagna bijvoorbeeld die op 11 mei 2008 twee pagina's besteedde aan het ontstaan van de republiek, 40 jaar daarvoor. Tien jaar daarvoor stonden de tekenaars Giuseppe Montanari, Claudio Piccoli en Giancarlo Alessandrini in nummer 193 van het stripblad Martin Mystère
Begin deze maand verscheen L'isola delle Rose ook op de planken. Schrijver, regisseur en acteur Mauro Monni deed in het Everest Theater in zijn stad Florence samen met Giovanni Palanza de legende drie avonden lang uit de doeken.
Het leuke is dat Rozeneiland ook haar plaatsje heeft gevonden in de digitale wereld. Je vindt weliswaar weinig informatie over het onderwerp (en het weinige dat er is, is soms redelijk tegenstrijdig), maar op Google Maps blijkt het wel als een dobbertje in de Adriatische Zee te vinden te zijn.



Wie weet wat Italië ertoe bewogen heeft om zo hard tegen het, laten we zeggen, ludieke project op te treden? Waren het werkelijk die paar belasting-lires die ontdoken werden? Raar, want er zwommen (en zwemmen) wat dat betreft veel grotere vissen als Giorgio Rosa rond in de Italiaanse wateren. Ook het excuus dat het kunstmatige eiland een gevaar was voor de scheepvaart lijkt me wat ver gezocht. Een casino, een radiopiraat? Had men er werkelijk 31 miljoen lire (dat zou de sloop gaan kosten) voor over om die het zwijgen op te leggen?
Of zat er wat meer achter? In 1966 was Rosa al eens gedwongen geweest door de havenautoriteiten van Rimini om het werk stil te leggen. De constructie bevond zich namelijk een zone waar de ENI concessie op had. De ENI is het grootste Italiaanse energiebedrijf, toen nog volledig staatsbezit. Op vrijwel dezelfde plaats als waar veertig jaar geleden Rozeneiland in de golven verdween staan tegenwoordig enkele platforms van Agip, een dochtermaatschappij van de ENI. Op de platforms wordt gas gewonnen.


Bronnen:
Wikipedia.
CIFR.
Isoladieden.wordpress.com.

Foto's:
Wikipedia.
CIFR

Geen opmerkingen:

Een reactie posten