zondag 13 februari 2011

Hij eerst (5 oktober 2009)

Begin jaren 40 van de vorige eeuw. Een stadje in het zuiden van Polen. De Duitse bezetters zijn op jacht, op jacht naar verraders. Het is heel eenvoudig om als verrader aangezien te worden door de nazi's. Het niet eens zijn met hun waan-ideeën is genoeg.
Velen in Wadowice zijn het niet met de Duitsers eens, en zijn dus verraders. Als de eerste pantserwagens denderend de stad ingereden komen weten velen te vluchten, maar niet iedereen. Wie zich niet in veiligheid heeft weten te brengen, wordt samengedreven op het plein tegenover de basiliek. Het wit van het gebouw symboliseert de kleur van de vrede. Vrede, een term zonder betekenis in het Polen van die jaren. Het contrast van het wit van de basiliek met de grijze kleren, de grauwe, van angst verwrongen gezichten van de massa is zo immens dat het bijna onwerkelijk wordt.

In de Zacisze, een van de straatjes achter de basiliek wordt een jongen hardhandig door een Duiste soldaat uit een kelder gesleurd, waar hij zich verstopt had. Hij is bang, maar blijft helder denken. Als de soldaat zijn aandacht heel even verslapt zet hij het op een lopen, linksaf de Krakowska in, weg van basiliek. Hij slaat rechtsaf de Teatralna in, hopend de Henryka Sienkiewicza te bereiken, een brede straat met bomen die hem wellicht uit het zicht van zijn achtervolger kunnen houden. Maar de jongen is moe, en de voetstappen van de soldaat komen steeds dichterbij. Ten einde raad slaat hij een zijstraat in, maar op hetzelfde moment realiseert hij zich een fatale fout gemaakt te hebben. De straat loopt dood. Wanhopig klopt hij op deuren, op luiken, maar nergens een teken van leven. Niemand laat hem binnen.
Aan het eind van de straat draait hij zich om. Zijn rug tegen de muur, de handen in de hoogte, biddend. Hij is nog maar 21 jaar oud, zou nog een heel leven voor zich kunnen hebben. Het schijnt geen indruk te maken op de soldaat, die grijnzend dichterbij komt. Als hij tot op 5 meter genaderd is neemt hij zijn wapen van zijn schouder en legt rustig aan...
En op dat moment klinkt er een stem vanuit de hoogte. Geen gewone stem, maar een stem met iets... ja, hoe omschrijf je dat? Met iets hemels, iets goddelijks. Misschien is dat nog de beste omschrijving.
,,Schiet niet op die jongeman'', zegt de stem bevelend. ,,Hij mag niet sterven, want eens zal hij paus zijn!''
De soldaat laat zich niet zomaar uit het veld slaan. Hij kijkt met één oog schuin omhoog in de richting vanwaar de dreunende stem vandaan schijnt te komen, maar houdt zijn wapen gericht op de jonge Pool voor zich. ,,O, is dat zo'', roept hij zonder enig spoor van eerbied. ,,En wat als ik niet schiet? Hè? Wat levert het voor mij op?''
Boven hun hoofden klinkt gemompel, wijfelend, maar dan herneemt de stem zijn gezag. ,,Goed'', klinkt het. ,,Goed. Ook jij wordt paus. Maar hij eerst.''



 
De clip is gemaakt door Silvio di Giorgio, en is ook te zien op Virus, de satirische web-bijlage van de Italiaanse krant L'Unità.
De tekst is niet gebaseerd op bewezen feiten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten