vrijdag 18 februari 2011

Put-toerist (24 mei 2010)

In Amsterdam wordt gewerkt. Altijd.
Als we het Centraal Station uitlopen is er eerst De Put. Het gat van Amsterdam. Ik kom zowat elk jaar voor een paar dagen of een weekje naar Amsterdam, en ik begin eraan gehecht te raken. De Put lijkt te leven, verandert van vorm, en als ik het goed heb zelfs af een toe een beetje van plaats. De Put is bijna het visitekaartje van Amsterdam, en daar bedoel ik niets negatiefs mee. Geloof me, een toerist heeft er helemaal geen problemen mee.

De Put is één. Maar ook elders wordt gewerkt, dus her en der kom je in Amsterdam putten tegen. Kleinere putten, dus kleine p's. Ze hebben niet zoveel als De Put, maar desondanks stralen ze iets van de werklust van de immer bezige Nederlander uit. Nederlanders zijn noeste werkers. Dijken bouwen, land veroveren op de zee en op, in of met dat land iets nuttigs doen. Een put graven lijkt nutteloos, maar in Amsterdam graaft men niet voor niks. Diepte op korte termijn is er vooruitgang op lange termijn.

Een put is op zich echter een lelijk ding en past dus niet echt in Amsterdam. Maar ook daar wordt aan gewerkt. Op het Rokin zie ik afbeeldingen van bukkende mensen rond een put, op weg naar kantoor, boodschappen doend of spelend met vriendjes en vriendinnetjes.
Op de kruising van de Utrechtsestraat en de Herengracht liggen twee prachtgaten. Het zijn de putten van de beste vrienden van de mens...

 


 


Ga er maar eens kijken als je in de buurt bent. Er hangen nog veel meer foto's.

Mooie putten in mooi Amsterdam. Ze hebben er het put-toerisme uitgevonden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten